Weet je nog, vroeger? Eten ging vanzelf. ’s Ochtends een boterham met kaas of hagelslag, tussen de middag weer precies zo’n boterham, en ’s avonds een AGV’tje: aardappels, groente, vlees. Standaard. Gewoon.
Mijn ouders gaven me dit ritme mee: ontbijt, lunch, diner op vaste tijden, en tussendoor wat te snoepen. Het was vertrouwd, veilig en makkelijk. En zo heb ik dat jarenlang klakkeloos doorgezet, zonder erbij na te denken.
En tussendoor at je ook van alles: een mueslireep, een koekje, een appel, een plakje kaas of worst (of twee), een zakje chips, ijsje, noem maar op. Gewoon omdat het kon. Want honger? Nee, dat kenden we eigenlijk niet. We leven in een land zonder honger, toch?
Van vlees naar plantaardig – en van constant eten naar rust
In de loop der jaren ben ik gezonder gaan eten. Volledig plantaardig zelfs. Geen vlees, vis of andere dierlijke producten meer. Niet omdat het móést, maar omdat de kennis over voeding groeit en mijn blik hierop meegroeit.
En tegelijk veranderde ook mijn kijk op wanneer ik eet. Door ’s ochtends niet meteen te ontbijten, ontdekte ik iets wat ik niet had verwacht: ik had ineens meer energie. Ik volg een vorm van intermittent fasting (periodiek vasten), waarbij ik een vast eetvenster aanhoud en de rest van de tijd mijn lichaam rust geef. Daardoor zie ik eten nu meer als drie momenten van de dag waarop mijn lichaam echt iets nodig heeft, in plaats van vaste “ontbijt, lunch en avondeten”-tijdstippen.
Ja, het is even wennen om ’s ochtends niet meteen te eten. Maar een groot glas water (en later een kop koffie, want laten we eerlijk zijn) helpt enorm. Ondertussen doe ik van alles: douchen, een wasje draaien, de vaatwasser uitruimen, naar mijn werk rijden en de eerste afspraken van de dag. En dan, meestal rond half elf, denk ik: oké, tijd voor mijn eerste echte maaltijd van de dag.
Rust in een kommetje yoghurt
Dat eerste eetmoment is bijna een ritueel geworden, meestal dus rond 10.30 uur. Een bakje (soja)yoghurt met muesli en een banaan. Even rustig zitten, even bewust eten. Geen telefoon, geen afleiding. Gewoon even pauze.
Daarna ga ik door tot de lunch, ergens tussen 13.00 en 14.00 uur. Dan eet ik wat ik wil: boterhammen, leftovers, wat fruit of groente erbij. Simpel, voedzaam, klaar.
Rond 18.00 uur is er de avondmaaltijd. De helft van mijn bord is groen, een kwart aardappels of rijst, en de rest eiwitrijk plantaardigs: tofu, tempeh of een vleesvervanger. Soms een koekje bij de koffie na, maar geen toetje. Daarna eet ik niets meer. Het grootste deel van die tijd slaap ik toch – en mijn nachtrust heeft er niet onder te lijden.
Eerste, tweede en derde maaltijd
Door intermittent fasting kijk ik nu anders naar eten. Ontbijt, lunch en avondeten zijn niet meer vaste verplichtingen, maar momenten waarop mijn lichaam echt iets nodig heeft. Mijn “ontbijt” kan soms wat later zijn, mijn lunch wat vroeger of later, afhankelijk van hoe ik me voel. Het geeft veel rust: ik eet niet omdat het tijd is, maar omdat ik echt trek heb. En dat voelt een stuk natuurlijker.
Wat is intermittent fasting eigenlijk?
Heel simpel: je eet binnen een bepaald tijdsvenster en de rest van de tijd geef je je lichaam rust. In het Engels heet dit intermittent fasting, letterlijk vertaald “periodiek vasten”. Het idee is dat je je lichaam af en toe een pauze geeft van eten, zodat het kan herstellen, energie kan besparen en je meer overzicht krijgt in je eetmomenten.
Je hebt geen ingewikkelde schema’s of apps nodig – het gaat vooral om een ritme dat bij jou past. Voor mij betekent dat: eten tussen ongeveer 10.30 uur en 18.30 uur, en buiten die uren alleen water, thee of zwarte koffie.
Wetenschappelijk is nog niet alles bewezen, maar ik kan vooral vertellen hoe het voelt: lichter, helderder, rustiger. Mijn lichaam lijkt minder ontstekingen te hebben, mijn huid is rustiger, en ik heb minder last van energiedips. En ja, het scheelt ook in tussendoortjes en boodschappen. En in tijd.
Mijn dagritme
Om het iets concreter te maken, dit is hoe een dag eruitziet voor mij:
| Tijd | Maaltijd | Voorbeeld |
|---|---|---|
| Voor 10.30 uur | – | Water, thee, zwarte koffie |
| 10.30 uur | Eerste maaltijd | (Soja)yoghurt met muesli en banaan |
| Eventueel een tussendoortje | Nog een stukje fruit of een dadelreep | |
| 13.00-14.00 uur | Tweede maaltijd | Boterhammen, leftovers, fruit of groente |
| Eventueel een tussendoortje | Fruit, stukje bananenbrood, kop soep | |
| 18.00 uur | Derde maaltijd | Warme avondmaaltijd, helft groenten, kwart aardappels/rijst en kwart eiwitten |
| Toetje | Stukje chocolade of een latte macchiato | |
| Na 18.30 uur | – | Water, prikwater zonder calorieën |
Waarom het werkt voor mij
Mijn eetvenster loopt dus van 10.30 tot 18.30 uur. Dat is mijn vaste ritme geworden, en het voelt verrassend bevrijdend. Ik hoef niet de hele dag na te denken over wat en wanneer ik iets ga eten.
Tuurlijk, verleidingen blijven er: een collega met taart, een schap vol koekjes in de supermarkt. Maar doordat ik suiker grotendeels heb afgeleerd, smaakt het meeste ineens bizar zoet. Alsof je per ongeluk een hap suikerklontjes neemt. Niet lekker. Nu merk ik pas hoeveel suiker overal inzit.
Het mooie is: ik voel me fitter, heb meer energie en hoef minder na te denken over eten. Ik eet bewust, met aandacht. En dat maakt alles eenvoudiger.
Luister naar je lichaam: pas intermittent fasting aan je eigen ritme aan
Intermittent fasting is geen strikte regel, maar een flexibel raamwerk. Een veelgebruikte vuistregel is een eetvenster van 8–10 uur (hier mag je dus eten) en een vastenperiode van 14–16 uur (dan eet je niet). Binnen het eetvenster eet je 2 of 3 maaltijden. Het belangrijkste is dat je luistert naar je lichaam: als je echt trek hebt, eet dan. Het gaat er niet om honger te lijden, maar om je spijsvertering rust te geven, opgebouwde energie efficiënt te gebruiken, vetreserves te gebruiken, cellen te vernieuwen, stofwisseling te optimaliseren en overzicht te creëren in je eetmomenten.
Hoe je het precies toepast, hangt natuurlijk af van je leven. Voor een moeder kan het ritme anders zijn dan voor een student of een actieve sporter. Sport je ’s ochtends? Dan kan een lichte maaltijd of smoothie voor de training handig zijn. Heb je een drukke werkdag of kinderen die eerder eten? Dan verschuift je eetvenster mee met je dagritme. Het mooie van intermittent fasting is dat het flexibel is: je past het aan wat haalbaar en prettig voelt binnen jouw leven en energiebehoefte.
Na een paar weken merk je vaak vanzelf op welke momenten je lichaam energie nodig heeft. Begin simpel, observeer wat voor jou werkt, en pas het langzaam aan je leefstijl aan. Zo wordt intermittent fasting een natuurlijke en comfortabele manier om rust en energie te ervaren.
De voordelen die ik merk
- Minder honger en minder zin in snaaiwerk
- Meer focus en energie overdag
- Minder verspilling (want minder snacken = minder kopen)
- Rust in je hoofd – een duidelijk patroon in je dag
- Ik voel meer weerstand, ben zelden ziek
- En, misschien wel het belangrijkste: bewustwording.
Je leert luisteren naar je lichaam in plaats van naar de klok.
Wil je het zelf proberen?
Begin klein.
Je hoeft niet meteen 16 uur te vasten. Start bijvoorbeeld met 12 uur (van 20.00 tot 8.00) en kijk hoe dat voelt. Drink water, thee of zwarte koffie, dat helpt enorm.
En gebruik geen app. Je hebt genoeg wilskracht in je eigen hoofd. Gaat het een dag niet goed? So be it. Morgen weer een kans. Het hoeft niet perfect, het gaat om bewustwording.
De kern: eenvoud en balans
Intermittent fasting voelt voor mij niet als een dieet, maar als een ritme van rust. Het past bij een leven waarin minder vaak meer is. Minder eten, maar beter. Minder denken, maar bewuster leven.
En ja, ik zeg nog steeds nee tegen taart, niet omdat het niet mag, maar omdat het niet hoeft. En op dagen dat ik het wel neem, geniet ik er ook echt van.
“Intermittent fasting draait voor mij niet om regels, maar om rust, overzicht en bewuste keuzes – en dat kan jij ook op jouw eigen manier vinden.”
Belangrijk om te weten
Dit artikel is geschreven vanuit mijn persoonlijke ervaring en is geen medisch of diëtistisch advies. Intermittent fasting kan voor veel mensen goed werken, maar het is niet voor iedereen geschikt. Wil je het proberen, overleg dan eventueel met een arts, diëtist of andere deskundige, vooral als je gezondheidsproblemen hebt, medicijnen gebruikt, zwanger bent of borstvoeding geeft.


